Bij maaiwerkzaamheden binnen het leefgebied van spiegeldikkopjes (vochtige en natte locaties binnen 150m van een waarneming) worden hennegras en pijpenstrootje op vochtige tot natte plekken zoveel mogelijk gespaard.
In de vliegperiode van 15 juni tot 15 augustus worden bermen met bloeiende kruiden en bloemrijke ruigten binnen het leefgebied (in het bijzonder met distels, braam en duizendblad) niet gemaaid.