Draaihals

  • Bomen met in gebruik zijnde draaihalsnesten worden nimmer geveld.
  • In de broedperiode van 1 april tot 31 juli worden geen werkzaamheden uitgevoerd binnen 50 meter van een bekend nest.
  • Bij grootschalige beheeringrepen is van belang dat de leefomgeving niet wordt aangetast. Dit houdt in dat voldoende rotte bomen of bomen met rotte delen blijven behouden. In de omgeving blijft een korte grazige vegetatie aanwezig waarin naar mieren kan worden gezocht.